Oorverdovend stil

01-05-2015 22:48

Ik houd mijn patiënten altijd voor dat stikken door een longziekte eigenlijk nooit voortkomt. Goede palliatieve zorg stelt ons in staat tijdig medicatie te geven waardoor benauwdheid krachtig geremd wordt.

Er is een uitzondering: een acute longbloeding. Dit treedt uitermate zelden op. Helaas maakte ik het tot nu toe twee keer mee. Hoewel een dergelijke situatie niet te voorkomen is, kan ook in die rauwe werkelijkheid medemenselijk handelen indrukwekkende vormen aannemen. Dat bewees mijn jonge collega, die mij belangrijke lessen leerde. Ik kan het verhaal minutieus na vertellen.

 

Het is 2008 en ik zit in mijn vierde jaar als arts-in-opleiding tot longarts in een groot regionaal ziekenhuis.

 

Het is net over achten als ik tijdens de ochtendoverdracht gebeld wordt over mevrouw op kamer 4. Zij is een dag eerder opgenomen op de afdeling Interne Geneeskunde met voedselpassageklachten. Op de borstfoto is een indrukwekkend aneurysma (verwijding) van de aorta zichtbaar. Ik had de dag ervoor het medisch beleid gemaakt en we zouden een gastroscopie verrichten om te kijken waarom het eten maar niet wilde zakken.

 

De verpleegkundige aan de andere kant van de lijn is duidelijk in paniek en vertelt dat mevrouw bloed opgeeft.

 

“Heel veel bloed”, stelt ze, terwijl ik al opgestaan ben en mijn jonge collega wenk. We stommelen half struikelend weg uit de overdracht en zetten het op een rennen. Door de gangen, de trap op, de afdeling over, de kamer in.

 

In een oogwenk zien we de heftigheid van de situatie. Het bloed loopt in golven uit haar mond liep. “Loopt” is een understatement. Het gordijn is compleet rood geworden.

 

Ik zie haar grauwe gelaat, angstig. Ze grijpt met haar handen om zich heen. Naar ons. Paniek in haar ogen. Zoekt steun. Mijn hart slaat over. 

Mijn collega en ik vinden elkaars ogen. Ik lees haar gedachten. “Hier is echt geen redden aan.” We handelen reflexmatig.

 

Mijn collega, zolang is ze de collegebanken nog niet uit, grijpt haar vast. Voor een moment twijfel ik wat ik moet doen. Een verpleegkundige sluit de gordijnen van de bedden om ons heen, waar patiënten geschokt het tafereel hebben gade geslagen. 'Wat een intens alerte handeling', schiet door mij heen.

 

Omdat ze dreigt te verstikken, of nog veel beter gezegd, omdat ze ronduit stikt, ren ik naar de medicijnenkast om ampullen dormicum te pakken. Maar natuurlijk zitten die achter slot en grendel. Ik vervloek het broodnodige veiligheidssysteem en ren terug. Ik weet dat alles wat ik wil doen of geven veel te laat zal zijn. Veel te laat.

 

Acute sedatie klinkt in theorie mooi. Maar vaak is daar helemaal geen tijd voor. Ik  besef dat ik moet doen, wat mijn collega doet.

 

Zij zit gehurkt op haar knieën naast het bed. Het bloed zit in haar lichtblonde haar, op haar gezicht, rond haar lippen en overal op haar parelwitte doktersjas. Ze heeft de vrouw nog nooit gesproken.

 

Haar handen omsluiten de rechterhand van de vrouw. Zo liefdevol. Ik ben diep ontroerd. Deze zorg verlenen- er zo nadrukkelijk zijn- in deze extreem rauwe situatie. Indrukwekkend.

 

Ik hurk aan de andere kant van het bed. Ik grijp haar andere hand en we kijken naar haar ogen, die langzaam wegzakken naar het niets.

 

Het bloeden stopt, terwijl wij haar handen vasthouden. Korte blikken. Stilte.

 

En dan volgt dat prachtige “Slaap zacht”. Mijn collega fluistert het in haar oor.

 

En daar sterft ze.

 

Gek genoeg in een onrealistische, magische intimiteit. De wereld om ons wordt wazig, staat stil. Niet na te vertellen, niet na te voelen.

 

Na al het geluid en al die paniek van de minuten ervoor, blijft het nu minutenlang oorverdovend stil.

 

Een toegesneld reanimatieteam wordt door de hoofdverpleegkundige in de verte resoluut tegengehouden. “Het is al gebeurd”, hoor ik haar in zeggen. “Het is al klaar.”

 

We zullen haar man vertellen dat we er bij waren en dat we haar handen hebben vastgepakt. En vooral dat ze niet alleen is geweest. 

En in de familiekamer zal hij nu juist onze handen vastpakken en hij zal ze gedurende minuten niet meer los laten. 

 

We worden door de opleider naar huis gestuurd. Natuurlijk. En duiken een koffiehuis in. En zullen er nog uren zitten.