Consoler toujours

29-01-2016 22:53

La médicine 
c’est guérir parfois, 
soulager souvent, 
consoler toujours

Geneeskunde
is soms genezen
vaak verlichten,
maar altijd troost bieden.

(Ambroise Paré, 1510-1590)

 

"Hoe houd je dit vol!” De kleine onderdrukte trilling in haar stem is nog net hoorbaar. We zitten in de artsenkamer op de verpleegafdeling. Als ik me naar haar toe draai, zie ik de rode blossen op haar gelaat. Haar ogen. De tranen in de hoek. Ze is coassistente. Kordaat. Conscientieus. Haar tweede week in het ziekenhuis, eindelijk, na drie jaren in de collegebank.

We hebben net een heftig gesprek gehad met een oudere man, nog net geen 80 jaar oud. Sinds kort is hij bekend met longkanker met uitzaaiingen door zijn hele lichaam. We hebben hem kort opgenomen om het vocht, dat zich verzameld had achter zijn long, weg te halen. Meer dan vier liter en met succes. Opluchting. De benauwdheid is afgenomen. Zijn conditie is de laatste maanden in een vrije val geraakt. En hoewel hij nog van alles wil, heb ik hem net verteld dat chemotherapie niet meer kan. Ik heb hem net verteld dat hij sterven gaat.

"Hoe houd je het vol?" Het is een vraag die me veel vaker gesteld wordt. Het antwoord is minder complex dan wellicht verwacht. Het begeleiden van mensen met leed van dit kaliber is van een ongekende schoonheid. Dagelijks werken vele zorgverleners aan kwaliteit van leven en sterven voor patiënten die niet meer beter zullen worden. Zij werken aan het verlichten van pijn, benauwdheid en angst. Praten over hoe het verder gaat. Over sterven en over de dood en over hoe dat allemaal waarschijnlijk zal gaan. Wat wel en niet meer kan of hoeft. Over krachtige medicijnen die we hebben om te voorkomen dat mensen zullen stikken. Alleen dat laatste bericht al geeft zoveel opluchting.

En het is waar. Werken aan kwaliteit van leven tot in de allerlaatste minuut van dat leven is een ongekende drijfveer die dit werk dragelijk maakt, hoe verstikkend het nieuws ook is dat je vertellen moet. Hoe verstikkend de situaties ook zijn die je ontmoet. Troost, ze noemen het compassie, is datgene wat patiënten het hardst nodig hebben.

De eerste weken uit de collegebanken kunnen een rauwe gewaarwording zijn. Ineens zijn al die interessante casuïstieken echte mensen. Ineens blijkt dat niet de ziekte, maar vooral het verlies van functies en waardigheid hetgeen is dat hen het meeste tart. Ineens blijkt dat een ongeneeslijke ziekte, de start van het sterven, de dood en vooral zijn gruwelijke onomkeerbaarheid rauwer is dan de voorbereiding je ooit heeft verteld.

En als dat gebeurt. Als het voor een coassistent moeilijk wordt. Als de tranen nabij zijn. Het verdriet zich binnendringt, dan pak ik die prachtige spreuk erbij. Een spreuk die prijkt in mijn spreekkamer, in mijn presentaties, maar vooral in mijn gedachten. Het geeft richting aan de taak die elke zorgverlener behoort te hebben. En als ik hem lees, en opnieuw besef waar het in de zorg echt om gaat, vind ik de passie om vol te houden. Het is het bieden van troost en compassie, dat uiteindelijk ook mij troost.

En als ik dit schrijf, besef ik meer dan ooit dat de laatste zin van de spreuk in de medische en verpleegkundige opleiding nauwelijks een plek heeft, terwijl het veruit de belangrijkste hoort te zijn. Het hoort op elke deur van elk opleidingsinstituut in de zorg gehamerd te worden. Ik nodig elke student uit de eeuwenoude wijsheid op te nemen in al het belangrijke werk dat hem of haar te doen staat. Het helpt je patiënt. En het helpt jou.



(c) Longarts Sander de Hosson